4.3.10

Druivenlexikon

Voor het gemak: een overzicht van de belangrijkste Hongaarse witte en rode druiven. Klassieke druiven als chardonnay, merlot enz. worden hierin niet beschreven. De informatie komt onder meer uit het boek Terra Benedicta, geschreven door Gábor Rohály, Gabriella Mészáros en András Nagymarosy, uitgegeven in Budapest in 2004.


WIT


Cserszegi fűszeres
Oorsprong: Hongarije - kruising van irsai olivér en tramini.
Waar te vinden: Alföld (Grote Laagvlakte), Mátraalja.
Bodem: zand, löss. Indien ook kalk, dan zachtere zuren.
Geur- en smaakkenmerken: veldbloemen, honing, muskaatdruiven. 
Weliswaar een rode druif, maar er wordt witte wijn van gemaakt. Wijn van deze druif heeft levendige zuren en moet jong gedronken worden. In de Alföld bevat hij minder zuren vanwege de zandbodem.
Belangrijkste producenten: Hilltop (Ászár-Neszmély), Frittmann (Kunság). 

Ezerjó
Oorsprong: Karpatenbekken.
Waar te vinden: Kunság (in de Grote Laagvlakte), Mór, Ászár-Neszmély.
Bodem: zandgrond, maar de mooiste ezerjó komt uit Mór, waar de bodem mergel, klei en veel kalk bevat.
Geur- en smaakkenmerken: bloemen en basilicum bij droge ezerjó; gedroogde abrikozen en acaciahoning bij de zoete variant.
Een goede ezerjó heeft hoge zuren, is elegant en vol. In goede jaren komen zoete aszú-varianten ook voor. 
Belangrijkste producent: Bozóky, Miklós Csabi (Mór).

Fehérburgundi
Oorsprong: stamt af van de pinot gris.
Ook bekend als: pinot blanc.
Waar te vinden: vooral Bükkalja en Tolna, maar ook rondom het Balatonmeer. De mooiste fehérburgundi komt uit de omgeving van het Fertő meer (Neusiedlersee), bij Sopron.
Bodem: diepe, vochtige bodem. Veel kalk in de bodem heeft een positieve invloed op het aroma.
Geur- en smaakkenmerken: walnoot, amandel.
Belangrijkste producenten: Légli (Balatonboglár), Figula, Jásdi (Csopak).

Furmint
Oorsprong: mogelijk Zuid-Italie of Servië.
Waar te vinden: Tokaj-Hegyalja, Somló.
Bodem: mineraalrijke grond, vulkanisch gesteente, löss.
Geur- en smaakkenmerken:
- droge furmint: peer, kweepeer, kweeappel, abrikoos, perzik, citrusvruchten, sinaasappelschil, nootmuskaat, kruidnagel;
- zoete furmint: peer, abrikoos, honing, acaciabloem, walnoten, kastanje, chocolade, tabak, koffie.
De furmint geeft bij zorgvuldige behandeling wijnen met elegante zuren. De furmint uit Somló geeft zijn geur en smaak moeilijk vrij en moet belucht worden. Die uit Tokaj is zachter. De furmint is de belangrijkste druif in de botrytis-wijn Tokaji Aszú.
Belangrijkste producenten: Györgykovács, Fekete, Hollóvár (Somló), Szepsy, Bott, Árvay, Királyudvar, Degenfeld, Oremus, Disznókő, Pendits, Béres (Tokaj).

Hárslevelű 
Oorsprong: Hongarije.
Ook bekend als: Lindenblättriger.
Waar te vinden: vooral Tokaj-Hegyalja, Villány-Siklós.
Bodem: vulkanisch gesteente, klei- en lösshoudend gesteente. Indien löss, dan zachte, lieflijke wijn.
Geur- en smaakkenmerken: lindenbloesem, lindenbloesemhoning, kruidnagel, kastanje.
Deze druif heeft elegante zuren en is uitermate geschikt als botrytisdruif. Kent droge en zoete varianten. Heeft houtopvoeding nodig.
Belangrijkste producenten:
- droog: Fekete, Györgykovács (Somló), Bock, Polgár (Villány-Siklós);
- zoet: Bock (Villány-Siklós), Degenfeld, Oremus, Dereszla, Árvay (Tokaj-Hegyalja). 

Irsai olivér 
Oorsprong: Hongarije.
Waar te vinden: Kunság, Mátraalja, Balatonboglár.
Bodem: geen speciale eisen, gedijt ook goed op losse zandgrond.
Geur- en smaakkenmerken: druiven, muskaat, viooltje.
De druif levert een wijn met bescheiden zuren. Geeft een lichte, frisse zomerwijn, die jong gedronken moet worden. Wordt vaak gemengd met zuurdere soorten. 
Belangrijkste producenten: Hilltop (Ászár-Neszmély), Szőke (Mátraalja), Nyakas (Etyek-Buda).

Juhfark
Oorsprong: Hongarije.
Waar te vinden: bijna uitsluitend in Somló.
Bodem: vulkanische, mineraalhoudende bodem. Indien ook kalk, dan zachter en geuriger.
Geur- en smaakkenmerken: mineralen, vuursteen, zouten, groene thee.
Wijn van deze druif kan zeer hard zijn. Heeft 3-4 jaren rijping nodig. Zonder houtgebruik is de wijn ondrinkbaar, met harde zuren. Moet belucht worden en warmer geschonken worden dan andere witte wijnen.
Belangrijkste producenten: Fekete, Györgykovács, Inhauser (Somló).

Kéknyelű
Oorsprong: Hongarije.
Waar te vinden: bijna uitsluitend in Badacsony.
Bodem: vulkanische bodem. 
Geur- en smaakkenmerken: mineralen, grapefruit, enigszins wrange tonen.
De wijn heeft stevige zuren. Geen makkelijke wijn, is veelal gesloten. Heeft enkele jaren rijping nodig.
Belangrijkste producent: Szeremley (Badacsony).

Királyleányka
Oorsprong: Karpatenbekken.
Waar te vinden: Balatonboglár, Kunság, Mátraalja.
Bodem: losse grond, löss, zandgrond.
Geur- en smaakkenmerken: druivensuiker, druivenbloesem, lelies, viooltje.
Deze druif levert een frisse wijn met aangename zuren. Het aroma is ingetogen. Wordt vaak gemengd met aromatischere wijnen. Is de basis voor lichte zomerwijnen. Moet jong gedronken worden.
Belangrijkste producenten: Légli (Balatonboglár), Szőke (Mátraalja).

Leányka
Oorsprong: Transsylvanië (Roemenië).
Waar te vinden: vooral Eger, Bükkalja, Mátraalja.
Bodem: kalk (meer zuren), vulkanische grond (zachter).
Geur- en smaakkenmerken: acaciahoning, acaciabloesem, veldbloemen, honingmeloen.
De druif brengt kwaliteitswijnen voort bij sterke snoei. Ideaal voor cuvées. In goede jaren hoog alcoholgehalte, soms met flink wat restsuikers.
Belangrijkste producenten: Pók, Tibor Gál, Orsolya (Eger).

Olaszrizling
Oorsprong: onbekend.
Ook bekend als: welschriesling.
Waar te vinden: overal in Hongarije, behalve in Tokaj-Hegyalja. Het meest rondom het Balatonmeer.
Bodem: vulkanische grond (mineralen). Bij kalk zachtere wijn.
Geur- en smaakkenmerken: bittere amandelen, amandelbloesem, groene appel.
In topgebieden en in goede jaren levert deze druif een harmonieuze wijn met karakteristieke, elegante zuren. Wordt mooier door langere houtopvoeding. De mooiste olaszrizling komt uit de vulkanische gebieden van Balatonfelvidék en Somló. Olaszrizling uit die gebieden is lang houdbaar. 
Belangrijkste producenten: Orbán, Figula, Légli (rondom Balaton), Lajos Gál, Thummerer, Orsolya (Eger).

Ottonel muskotály
Oorsprong: kruising muscat de saumur en chasselas.
Ook bekend als: muscat ottonel.
Waar te vinden: in heel Hongarije, behalve in Tokaj-Hegyalja, Somló en Eger. 
Bodem: geen speciale eisen. In koelere gebieden brengt de druif wijn met meer zuren voort. Op vulkanische grond een intensere smaak.
Geur- en smaakkenmerken: verse druiven, muscaat, theeroos.
Belangrijkste producent: Szeremley (Badacsony), Szőke (Mátraalja).

Rajnai rizling
Oorsprong: Duitsland.
Ook bekend als: riesling.
Waar te vinden: in heel Hongarije, behalve in Tokaj-Hegyalja, Somló en Sopron.
Bodem: graniethoudend gesteente, basalthoudend gesteente.
Geur- en smaakkenmerken: zwarte peper, mint, petroleum, veldbloemen.
Belangrijkste producent: Szeremley, Villa Sandahl, Villa Tolnay (Badacsony).

Rizlingszilváni
Oorsprong: Duitsland. Kruising van riesling en chasselas de courtillier.
Ook bekend als: müller-thurgau, riesling-silvaner.
Waar te vinden: vooral Hongaarse laagvlakte, Mátraalja, Balatonboglár, Balatonfelvidék.
Bodem: diepe, koele, vochtige grond, eventueel kalk- of kleihoudend.
Geur- en smaakkenmerken: druivenbloesem, natte hooi. Gevoelig voor rotting en schimmel, wordt daarom vaak vroeg geoogst. Gevolg: harde zuren.
Belangrijkste producenten: zijn er niet. Er wordt vooral tafelwijn van gemaakt.

Sárgamuskotály
Oorsprong: Griekenland, Romeinse Rijk.
Ook bekend als: muscat lunel, muscat blanc à petit grains.
Waar te vinden: vooral Tokaj-Hegyalja, maar ook Mátraalja en Balatonboglár.
Bodem: geen speciale bodemeisen.
Geur- en smaakkenmerken: verse druiven, rozijnen, viooltjes.
Belangrijkste producenten: Grof Degenfeld, Hétszőlő, Royal Tokaji (Tokaj-Hegyalja), N.A.G., Szőke (Mátraalja).

Tramini
Oorsprong:Italie.
Ook bekend als: gewürztraminer. 
Waar te vinden: in heel Hongarije, behalve in Tokaj-Hegyalja en in mindere mate op de Laagvlakte.
Bodem: kleihoudende lössgrond. Op vulkanische grond minder parfumaroma's en meer zuren.
Geur- en smaakkenmerken: theeroos, viooltje, majoraan, basilicum.
Belangrijkste producenten: Bussay (Balatonmelléke), Györgykovács (Somló), Nyakas (Etyek-Buda).

Zengő
Oorsprong: Hongarije.
Waar te vinden: Eger, Mátraalja. Niet zo wijdverspreid.
Bodem: vulkanische en mineralige grond.
Geur- en smaakkenmerken: veldbloemen, acaciahoning. De druif wordt vooral gemengd met andere druiven. Hoge zuren. Met houtopvoeding elegante wijnen mogelijk.
Belangrijkste producent: Monarchia (Eger).

Zenit
Oorsprong: Hongarije.
Waar te vinden: Eger, Mátraalja, Balaton-felvidék, Balatonfüred, Csopak.
Bodem: rijke vulkanische en mineralige bodem.
Geur-en smaakkenmerken: enigszins wrange kruiden, pepermunt, witte vruchten. Kan elegante wijnen voortbrengen. Moet enkele jaren rijpen.
Belangrijkste producent: Figula (Balatonfüred).

Zéta
Oorsprong: Hongarije. Ook bekend als: oremus.
Waar te vinden: Tokaj-Hegyalja.
Bodem: lösshoudende grond.
Geur- en smaakkenmerken: perzik, grapefruit, bloemenhoning. Heeft weinig tannines en hoge zuren.
Belangrijkste producent: Balassa, Hímesudvar (Tokaj).

ROOD

Kadarka
Oorsprong: Balkan, maar wordt tegenwoordig als een Hongaarse druif beschouwd.
Waar te vinden: Szekszárd, Villány, Eger, Alföld.
Bodem: lösshoudende en kalkhoudende grond.
Geur- en smaakkenmerken: koekkruiden, nootmuskaat, kersen. Goede kadarka is een smalle, zeer kruidige wijn met een fluwelige structuur en mooie zuren. Moet binnen 2-5 jaar gedronken worden. De mooiste kadarka komt uit Szekszárd.
Belangrijkste producenten: Vesztergombi, Takler, Dúzsi, Vida, Szent Gaál (Szekszárd), Vylyan, Malatinszky (Villány).

Kékfrankos
Oorsprong: Midden-Europa.
Ook bekend als: blaufränkisch.
Waar te vinden: overal in Hongarije, behalve in Tokaj-Hegyalja, Somló en Badacsony.
Bodem: verschillend. Mineraalrijke grond, lösshoudende grond, zandgrond.
Geur- en smaakkenmerken: frambozen, viooltje. Geeft fruitige wijnen met zachte zuren, gemiddeld tanninegehalte. De mooiste Hongaarse kékfrankos heeft 0,5 tot 1 jaar gerijpt op hout. 
Belangrijkste producenten: Weninger (Sopron), Dúzsi, Takler, Vesztergombi (Szekszárd).

Portugieser
Oorsprong: misschien Oostenrijk of Portugal. Wordt in Villány als een Hongaarse druif beschouwd.
Ook bekend als: blauer portugieser, kékoportó.
Waar te vinden: vooral Villány, verder Eger en Kunság.
Bodem: lösshoudende, kalkhoudende grond en zandgrond.
Geur- en smaakkenmerken: ganzenlever, knoflook, daslook, rijpe bramen en pruimen. Geeft wijn met minimale zuren, middelmatig tanninehoudend. Wordt buiten Villány vooral gemengd met andere druiven. Kékoportó moet vroeg geoogst worden, is daarom de ideale druif voor de Nieuwe Wijn, die met Sint-Maarten op de markt gebracht wordt.
Belangrijkste producenten: -.


Zweigelt
Oorsprong: Oostenrijk (kruising van sankt laurent en blaufränkisch).
Waar te vinden: overal in Hongarije waar rood gemaakt wordt. 
Bodem: geen speciale eisen.
Geur- en smaakkenmerken: kersen, rode pepertjes. De druif geeft hoge opbrengsten. Meestal een zachte wijn. Echt mooie zweigelt wordt nauwelijks gemaakt in Hongarije.
Belangrijkste producent: Luka (Sopron).  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten